Door: Julia Siekmans, gepubliceerd op: 20/02/2023

Door de recent verschenen Netflix-film ‘Zwanger & Co’ en talloze andere films en series zou je heel goed het idee kunnen hebben dat elke vrouw liggend in bed hoort te bevallen. Niets is minder waar: steeds meer zorgverleners stimuleren barenden juist om een houding aan te nemen die voor hen het meest prettig is. Maar welke baringshoudingen zijn er allemaal? En wat zijn de voor- en nadelen van deze houdingen?

Cleopatra beviel op haar knieën

Al in het oude Egypte werd er verticaal gebaard: rechtop in plaats van liggend op de rug. Zo is Cleopatra op een oud reliëf te zien terwijl zij bevalt in een knielende houding (zie afbeelding). Ook in de Babylonische cultuur was rond 2000 voor Christus de zogenaamde ‘baarstoel’, een voorloper van de baarkruk, al in gebruik. Pas in de 17e eeuw, toen verloskundigen tijdens bevallingen steeds meer plaats moesten maken voor de ‘barbier-chirurgijns’ ofwel heelmeesters, werd het liggend bevallen in bed geïntroduceerd. Dit zou prettig zijn voor de barende, maar was eigenlijk vooral prettig voor de zorgverleners. Zij hadden op deze manier goed zicht op wat er gebeurde tijdens de bevalling en konden eventuele interventies gemakkelijker uitvoeren (Dundes, 1987). Vandaag de dag wordt er nog vaak liggend bevallen in de Westerse cultuur.

Dundes, 1987

Voordelen van andere houdingen dan de rugligging

Destijds was er geen wetenschappelijk onderzoek waarmee effecten van baringshoudingen werden onderzocht. Inmiddels is er steeds meer bekend over de voordelen van andere houdingen tijdens de bevalling (KNOV, 2012):

  • Zowel de ontsluitingsfase als de persfase is korter door het meewerken van de zwaartekracht en het bekken dat tot wel 30% wijder is;
  • Barenden ervaren minder pijn waardoor zij minder behoefte hebben aan pijnbestrijding;
  • Barenden kunnen gemakkelijker persen;
  • Er is een kleinere kans op interventies zoals een knip (episiotomie), een kunstverlossing (met een vacuümpomp) of een keizersnede (sectio caesarea);
  • Vrouwen ervaren meer gevoel van controle en kijken beter terug op hun bevalling.

Ook blijkt dat wanneer barenden zelf hun houdingen kiezen, zij gebruik maken van zowel de rugligging als andere baringshoudingen. Hoogleraar in de Verloskundige Wetenschap Ank de Jonge (2007) zegt dat “het routinematige gebruik van de rugligging in de Westerse wereld beschouwd kan worden als een medische interventie in het natuurlijk verloop van de baring. Maar omdat het bevallen op de rug als zo ‘normaal’ wordt gezien, zien zowel barenden als zorgverleners dit vaak niet als een medische interventie”.

Welke houdingen kun je aannemen tijdens de ontsluitingsfase?

De ontsluitingsfase, de fase waarin de baarmoedermond zich volledig opent, verloopt gemiddeld sneller door verschillende houdingen aan te nemen tijdens het opvangen van de weeën. Daarnaast kan je kindje goed indalen door van houding te wisselen. Zo kun je bijvoorbeeld in beweging blijven door te wandelen of gebruik te maken van een skippybal. Je kan de weeën ook op handen en knieën opvangen. Of staand onder de douche, dan werkt het warme water ook pijnstillend. Natuurlijk kan je daarnaast in (een beval)bad gaan. In een bevalbad kan je ook verschillende houdingen aannemen. Je kan bijvoorbeeld voorover of achterover leunen tegen de rand. Wanneer je moe bent en graag wilt liggen op bed, probeer dan een zijligging aan te nemen. Op deze manier wordt je stuitje niet zover naar voren geduwd als wanneer je op je rug ligt. Dit zorgt ervoor dat er zoveel mogelijk ruimte in het bekken blijft voor je kindje om goed in te dalen.

Welke houdingen kun je aannemen tijdens de persfase?

Wanneer je volledige ontsluiting hebt, je kindje goed is ingedaald en je persdrang hebt, start de persfase. Ook dan helpt een prettige houding en variatie hierin jou om makkelijker te persen waardoor de persduur gemiddeld korter is. We lichten een aantal verschillende houdingen en hulpmiddelen toe.

De baarkruk

De baarkruk (zie afbeelding) is een soort kruk met een gat erin waarop je gaat zitten. Vaak is het prettig als er iemand achter je zit die jou kan ondersteunen. Zo kun je tussen de weeën door wat uitrusten. Voordelen van de baarkruk zijn onder andere dat de zwaartekracht meewerkt en dat je minder kans hebt op een knip of een kunstverlossing (verlostang of een vacuüm cup). Nadelen van de baarkruk zijn bijvoorbeeld dat sommige barenden de kruk (na een tijdje) niet meer lekker vinden zitten en dat er een verhoogde kans is op een zogenaamde ‘tweedegraads ruptuur’; het uitscheuren. Dit geldt niet voor de totaalruptuur; deze kans is niet groter op de baarkruk ten opzichte van de rugligging (Zang et al., 2020). De meeste verloskundigen hebben tijdens een bevalling een baarkruk bij zich en ook in ziekenhuizen is de kruk veelal beschikbaar.

 

 

 

 

 

De CUB

De CUB (zie afbeelding) (Comfortable Upright Birthing) lijkt op de baarkruk, maar voelt comfortabeler aan omdat het een opblaasbaar hulpmiddel is. De voor- en nadelen van de CUB zijn gelijk aan de baarkruk. Naast verticaal zitten, kun je er ook overheen leunen of het als houvast gebruiken wanneer je gehurkt wilt persen. Informeer bij je zorgverleners of zij een CUB beschikbaar hebben als je hierin geïnteresseerd bent.

 

 

 

 

 

De naam ‘All-fours’ suggereert het al: je steunt op je handen en knieën, alle vier tegelijkertijd (zie afbeelding). Deze veelgebruikte houding wordt ook beschouwd als een verticale houding en heeft dan ook dezelfde voordelen. De All-fours houding kan ook een fijne houding zijn voor in de douchecabine terwijl je gebruik maakt van de warme straal water op je onderrug. Het is goed om met je zorgverlener te overleggen of dit qua ruimte (thuis) mogelijk is. Daarnaast kan er bij de All-fours houding tegendruk worden gegeven op je onderrug; iets wat barenden vaak prettig vinden als ze last hebben van rug weeën. Een nadeel van de All-fours houding is dat je armen en schouders moe kunnen worden. Je kan in dat geval ook met je armen op een stoel of een stapel kussens steunen; zo varieer je met dezelfde houding. Net zoals bij de baarkruk en de CUB heb je bij de All-fours houding ook een verhoogde kans op een tweedegraads ruptuur ten opzichte van een rugligging. Wederom is de kans op een totaalruptuur niet verhoogd. Een ander nadeel van de All-fours kan zijn dat barenden zich ‘bekeken’ voelen waardoor ze minder op hun gemak zijn. Vaak helpt het om een lang shirt of nachthemd aan te doen zodat je je minder bloot voelt.

De Peanut-Ball

De pinda ofwel de ‘Peanut Ball’ is een opblaasbare bal in de vorm van een pinda (zie afbeelding). De bal wordt tussen de benen van de barende geplaatst die op de zij ligt. Dit is een mooie houding voor als je vermoeid bent en je lichaam wilt laten uitrusten, maar tegelijkertijd de voordelen wilt hebben van een vrij stuitbotje. Hierdoor is er meer ruimte in je bekken dan wanneer je op je rug ligt en je stuitje naar binnen geduwd wordt. Je kindje kan zo dus gemakkelijker en sneller geboren worden. Een ander voordeel van deze houding is dat deze houding ook met een ruggenprik kan. Doordat je benen (deels) verdoofd zijn als je een ruggenprik hebt, is het vaak niet makkelijk om een andere houding aan te nemen dan een rugligging. Met de Peanut Ball kun je vanuit een zijligging vaak met wat hulp wel een been over de bal plaatsen. Niet elke zorgverlener of ziekenhuis heeft een Peanut Ball; informeer hiernaar voorafgaand aan je bevalling. Dezelfde houding kun je natuurlijk ook bereiken door bijvoorbeeld meerdere kussens tussen je benen te leggen of je been in een beensteun te leggen.

 

 

Probeer verschillende houdingen uit

Uiteraard zijn er naast de genoemde houdingen nog veel meer houdingen te bedenken. Het belangrijkste is dat je een houding zoekt waarin jij op een zo goed mogelijke manier je weeën kan opvangen en kan persen. Probeer te variëren in houdingen om krachtige weeën te hebben die jou sneller helpen te ontsluiten en te persen. Denk eens terug aan hoe de oude Egyptenaren en de Babyloniërs intuïtief baringshoudingen vonden die hen hielp te bevallen. Weet je tijdens je bevalling geen prettige houding te vinden? Geef dit dan aan bij je zorgverlener zodat je samen verschillende houdingen kunt uitproberen.

Bronnen:
  • De Jonge, A. (2007). Birthing positions revisited, examining the evidence for a routine practice [Thesis]. Wageningen.
  • Dundes, L. (1987). The evolution of maternal birthing position. American journal of public health77(5), 636–641.
  • KNOV. (2012). Handreiking Baringshoudingen tijdens de uitdrijving.
  • KNOV. (2013). Voorlichting over pijn en pijnbehandelingen tijdens de baring: Aanbevelingen voor       verloskundigen.
  • Verhoeven, J. M. C. (2011). Actief baren, op zoek naar evidence. Tijdschrift Voor Verloskundigen.
  • Zang, Y., Lu, H., Zhao, Y., Huang, J., Ren, L., & Li, X. (2020). Effects of flexible sacrum positions       during the second stage of labour on maternal and neonatal outcomes: A systematic review and meta-analysis. Journal of clinical nursing29(17-18), 3154–3169.