Door: Hannah de Klerk, gepubliceerd op: 09/10/2023

Ongeveer een op de drie vrouwen in Nederland maakt in haar leven seksueel geweld mee. Sommigen hebben hierdoor tijdens de zwangerschap, bevalling en kraamtijd last van angsten, herbelevingen of moeite met medische zorg. Als zorgverlener kan het nuttig zijn om op de hoogte te zijn van deze voorgeschiedenis, zodat ze zwangeren beter kunnen ondersteunen. Dat concludeert verloskundige en onderzoeker van Amsterdam UMC Hannah de Klerk, haar onderzoek is gepubliceerd in PLoS ONE.

In de Nederlandse richtlijnen van zowel gynaecologen als verloskundigen wordt aanbevolen iedere zwangere te vragen naar een voorgeschiedenis met seksueel geweld, of een andere negatieve seksuele ervaring, tijdens het eerste intakegesprek als deel van de algemene anamnese (=medische voorgeschiedenis). In deze richtlijnen wordt niet gespecificeerd hoe en onder welke voorwaarden deze vraag gesteld moet worden. De Klerk: “We weten dat veel vrouwen het niet vertellen, ook niet als ernaar wordt gevraagd. We wilden weten wat daar de redenen voor zijn.”

De Klerk deed onderzoek onder vrouwen die de afgelopen vijf jaar zijn bevallen. Van de ruim twaalfduizend respondenten bleken ruim 1.100 vrouwen in het verleden seksueel geweld te hebben meegemaakt (kleine 10%). Hiervan geeft de helft aan dat ze het tijdens de zwangerschap hebben verteld aan hun zorgverlener (51.9%). “Vrouwen die hun verloskundige zorg startten bij een eerstelijns verloskundige vertelden het vaker dan vrouwen die hun verloskundige zorg startten in het ziekenhuis”, aldus De Klerk. Verder blijkt dat vrouwen met een Surinaamse of Antilliaanse etniciteit negatieve seksuele ervaringen minder vaak delen dan vrouwen met een Nederlandse etniciteit. De vrouwen die het niet vertelden hadden drie hoofdredenen:

  1. Een positieve en autonome keuze; ze vonden het niet belangrijk voor de beleving van hun zwangerschap of bevalling, ze hadden de ervaring achter zich gelaten of vonden deze niet relevant in de context van zwangerschap.
  2. De ervaring was te pijnlijk om over te praten; was onverwerkt, er was angst voor de reactie van de zorgverlener, of ze hadden het nog nooit aan iemand verteld.
  3. De zorgcontext was niet optimaal om het te vertellen; het werd bijvoorbeeld niet gevraagd, er was iemand bij (partner/moeder) die er niets vanaf wist, soms was zelfs de pleger van het seksueel geweld erbij (de partner), of er was nog geen band opgebouwd met de zorgverlener.

“Het is belangrijk dat zorgverleners zich realiseren dat niet iedere vrouw die seksueel geweld heeft meegemaakt dat ook vertelt of nodig heeft om te vertellen”, zegt De Klerk. “Deels komt dat, omdat we als zorgverleners niet de juiste voorwaarden scheppen. Het is goed als de zorgverlener een veilige omgeving creëert, waarin vrouwen durven vertellen over hun eventueel negatieve seksuele ervaringen, als zij dat zelf ook belangrijk vinden voor hun zwangerschap.”

Lees het Engelstalige artikel in PLoS ONE.