Lopend Onderzoek

Het effect van routinematige derde trimester echo’s op angst en moeder-kind-binding

Wat werd onderzocht?

Als aanvulling op de IRIS studie (zie bijgaande pdf), waarin gekeken werd naar het effect van routinematige derde-trimesterecho’s op gezondheidsuitkomsten bij moeder en kind, werd in dit onderzoek gekeken naar de mogelijke psychologische effecten van deze echo voor de moeder. Hierbij werd gekeken naar zwangerschapsspecifieke angst en moeder-kind binding tijdens de zwangerschap.

 

Wat is zwangerschapsspecifieke angst, en wat is moeder-kind binding?

Zwangerschapsspecfieke angst verwijst naar alle angsten die te maken hebben met de zwangerschap. Denk hierbij bijvoorbeeld aan angst dat er iets mis zal zijn met de baby, of angst voor pijn tijdens de bevalling.

Moeder-kind binding wordt gedefinieerd als de emoties die een moeder ervaart ten aanzien van haar kind. Hierbij kan het ook om het ongeboren kind gaan. In hoeverre kijkt de moeder er bijvoorbeeld naar uit haar kind na de bevalling vast te houden? En in hoeverre ervaart de moeder blijdschap wanneer ze aan haar ongeboren kind denkt? Hoe positiever de emoties ten aanzien van het (ongeboren) kind, hoe hoger de mate van moeder-kind binding.

Wat was het doel van het onderzoek?

Steeds vaker worden derde-trimester echo’s uitgevoerd om foetale groei te meten. De mogelijke psychologische gevolgen hiervan voor zwangere vrouwen zijn echter nooit onderzocht terwijl deze wel degelijk relevant zijn: Zwangerschapsspecfieke angst en een lagere mate van prenatale moeder-kind binding zijn geassocieerd met negatieve zwangerschapsuitkomsten en een slechtere ontwikkeling van het kind op lange termijn.

Onderzoek naar het effect van routinematige derde-trimster echo’s op deze twee psychologische aspecten, kan meegenomen worden in de afweging om wel of niet standaard derde-trimester echo’s aan te bieden.

Waarom was dit onderzoek belangrijk?

Het kunnen zien van de baby op de echo wordt in de literatuur vaak in verband gebracht met minder zwangerschapsspecfieke angst bij de moeder en een sterkere mate van moeder-kind-binding. Gedegen onderzoek hiernaar is echter zeer beperkt, met name in het derde trimester. Doordat vrouwen in het derde trimester zich mogelijk al zekerder voelen over het welzijn van hun baby dan in de eerste twee trimesters, en ook al meer tijd gehad hebben om een band te ontwikkelen met het ongeboren kind, is de verwachting dat routinematige echo’s in het derde trimester mogelijk weinig invloed hebben op angst en binding.

Hoe zag het onderzoek eruit?

Bijna 1300 laagrisico zwangeren hebben meegedaan aan een pragmatisch cluster gerandomiseerd trial waarin zij vragenlijsten invulden over zwangerschapsspecifieke angst en prenatale moeder-kind binding. Deze vragenlijsten werden ingevuld voorafgaand aan en nadat een routinematige derde-trimester echo aangeboden was aan de interventiegroep. Vervolgens werden scores op angst tijdens de zwangerschap en moeder-kind binding tussen de controlegroep en interventiegroep vergeleken. graag aanvullen

Daarnaast hebben we interviews gehouden met 15 zwangere vrouwen over hun ervaringen met routinematige derde-trimester echo’s.

Door wie werd dit onderzoek gedaan?

Dit onderzoek werd uitgevoerd door de afdeling Verloskundige Wetenschap van Amsterdam UMC. Myrte Westerneng was de promovendus op dit onderzoek. Zij is sociaal psycholoog en docent aan de Academie Verloskunde Amsterdam Groningen (AVAG).

 

Wat heeft het onderzoek uitgewezen?

Er werd geen effect gevonden van een standaard echo in het derde trimester op zwangerschapsspecifieke angst en moeder-kind binding. Wel werden er gunstige effecten gevonden binnen bepaalde subgroepen: Vrouwen met depressieve symptomen en vrouwen die erg hoog scoorden op tevredenheid met de echo’s. Zij leken baat te hebben bij een standaard echo in het derde trimester wanneer het ging om moeder-kind binding. Deze effecten waren echter klein.

Uit de interviews bleek dat de zwangere vrouwen deze echo’s vooral als een leuk extraatje zagen en het niet meer zo spannend vonden als de echo’s in de eerste twee trimesters. Toch konden zwangere vrouwen het zich maar moeilijk voorstellen dat zij helemaal geen echo’s meer zouden krijgen na 20 weken zwangerschap. Ze gaven aan gewend te zijn aan het krijgen van echo’s gedurende de zwangerschap, en het toch wel fijn te vinden bevestiging te krijgen middels een echo in het derde trimester dat ‘alles goed was’. Ondanks dat men dat eigenlijk wel al wist.

Is er iets gedaan met de resultaten van het onderzoek?

Met het oog op psychologische uitkomsten voor de zwangere, zijn er geen tegenargumenten ten aanzien van het aanbieden van een routinematige derde-trimester echo op basis van dit onderzoek. Er is echter ook geen sterk bewijs dat het aanbieden van een extra echo in het laatste trimester ondersteund.

Belangrijk is om te kijken waar de behoefte aan een extra echo in het derde trimster vandaan komt. Het is belangrijk om te kijken hoe zwangere vrouwen ondersteund kunnen worden in het voelen van vertrouwen en het voelen van een band met de baby zonder zich hierin afhankelijk te voelen van een echo. Aangezien verloskundigen de voornaamste zorgverlener zijn voor de meeste zwangere vrouwen, zouden zij hierin een sleutelrol kunnen spelen.